Het was druk in de beklemmende gangen. Tegelijk met onze zesdejaars was een groep Franstalige leerlingen van een jaar of twaalf toegekomen. Was dat niet te jong om bestand te zijn tegen de gruwel hier, vroeg iemand.
Gids Guido introduceerde de hoofdrolspelers van het gevangenenkamp: commandant Schmidt, zijn vrouw, zijn hond, en de SS'ers. Waren ze allemaal bullebakken voor de oorlog begon, of heeft de extreme situatie hen veranderd?
We maakten kennis met het 'casino', waar de soldaten konden bekomen van de impact van hun sadistische gedrag op hun geweten, maar waar ook schijnprocessen werden gehouden. We hielden halt in de zaal waar de namen van de slachtoffers de muren vulden. Ze stierven aan honger, uitputting, willekeur, pesterijen van militairen of zelfs kampgenoten. Sommige familienamen klonken bekend in de oren.
We liepen langs de jodenbarakken, de massadouches, de cellen waarin gevangenen de hele dag door moesten blijven rechtstaan, de folterzaal...
Een van de leerlingen vertelde achteraf dat het onbegrijpelijk wreed was: "Elke keer wanneer je dacht: 'Dit is het, zo hard was het', vertelde de gids weer iets wat nog erger was."
Neen, het was geen uitstap waar je vrolijk van wordt, maar het Fort van Breendonk heeft zeker een diepe indruk gemaakt.
Jaarlijks volhouden collega! Elke leerling die anti-oorlog wordt, is er één gewonnen!
BeantwoordenVerwijderenP. Janssens