Woensdag 16 maart. Omstreeks 8u20 vertrekt een bus volgeladen met enthousiaste leerlingen richting Wallonië voor een driedaags studiebezoek.
De eerste stop was de site van Le Grand Hornu in de buurt van Mons. De gids liet ons kennismaken met het harde leven van een mijnwerker in de 19e eeuw.
We zetten onze tocht voort langs allerlei terrils, steenbergen met afval uit de mijnen, richting het stadhuis van Mons. Daar werden we met open armen ontvangen door de schepen van burgerlijke stand, de OCMW-verantwoordelijke en de politiecommissaris.
Op het marktplein van Mons legden we een aantal voorbijgangers in ons beste Frans enkele enquêtevragen voor.
De volgende dag trokken we naar het stadhuis van Charleroi, waar we een rondleiding kregen in het impressionante gebouw. We mochten ook de burgemeester Jean-Jacques Viseur een aantal vragen stellen, die hij graag beantwoordde. We kregen zelfs het compliment dat wij zeer goed voorbereid waren en een aardig mondje Frans kennen.
Wat we niet wisten was dat de burgemeester van Charleroi nog een kleine verrassing voor ons in petto had. Meneer Joppen en meneer Cooremans werden namelijk geïnterviewd voor La Nouvelle Gazette, terwijl wij mochten poseren voor de foto. (Dat de reporter Mortsel verwarde met het Oost-Vlaamse Moortsele doet evenwel de wenkbrauwen fronsen...)
Van een vrolijk en kleurrijk gebouw als het Musée de la photographie gingen we naar een iets grauwere omgeving, namelijk Le bois du Cazier in Marcinelle, waar in 1956 door een mijnramp 262 doden te betreuren vielen.
Tijdens de lessen aardrijkskunde hadden we hierover al een documentaire gezien, maar om op diezelfde plaats te staan waar het drama gebeurde… daar werd iedereen wel eventjes stil van.
Op vrijdagmorgen waren we weer vroeg uit de veren om naar het Waals parlement te gaan. Daar kregen we een rondleiding door het zeer mooi ogende gebouw. Spijtig genoeg waren de politici niet aanwezig, dus konden we ze niet op de rooster leggen.
Foto’s en tekst: Joachim Humblet
Geen opmerkingen:
Een reactie posten